BOUCKAERT (Louis), ingenieur, geboren te Gent, 12 februari 1863, overleden te Oostende, 15 augustus 1923.
Hij had het voorrecht carrière te maken in het arrondissement Oostende, eerst op bevel van Emile Bovie en daarna van Pierre Demey. Na enkele jaren in Oostende te hebben gewoond, werd Louis Bouckaert overgeplaatst naar Gent, in een afdeling van het arrondissement die met name het onderhoud van tal van openbare gebouwen tot zijn taken had, waaronder het Justitiepaleis van Gent, een omstandigheid die hem deed ontkiemen leergierig het voornemen om bijkomende studies te volgen aan de School voor Burgerlijk Ingenieur te Gent met het oog op het behalen van het diploma van ingenieur-architect.
Louis Bouckaert behaalde dit diploma in 1898 en werd vrijwel onmiddellijk aangesteld als controleur penitentiaire constructies bij het Ministerie van Justitie. Eerst verbonden aan de penitentiaire bouwdienst, zag hij al snel de kring van zijn attributies groter worden. Alle diensten van het departement deden al snel een beroep op deze ambtenaar van onvermoeibare activiteit, onfeilbare zelfgenoegzaamheid en wiens technische kennis gepaard ging met een bij uitstek praktische geest. Louis Bouckaert ontwierp als het ware alle werken aan de gebouwen die ressorteren onder het Ministerie van Justitie tijdens de vijfentwintig jaar dat hij werkzaam was in dienst van dit departement. Bij de centrale administratie bouwde hij de gebouwen die het algemeen beheer van de gevangenissen huisvesten, transformeerde hij de lokalen van alle diensten, richtte hij de bibliotheek op.
Buiten moderniseerde en rehabiliteerde hij alle gebouwen, afhankelijk van het ministerie van Justitie; gevangenissen, bedelhuizen, toevluchtsoorden, krankzinnigengestichten, liefdadigheids- en onderwijsinstellingen. Hij was het die de gevangenissen van Nijvel, Turnhout, Oudenaarde, de gevangenis van Vorst bouwde, een modelinrichting, bewonderd door alle beoefenaars, de gevangenisschool van Merksplas inrichtte, de installatie van de antropologische diensten van Vorst organiseerde, de oude het kasteel van Rekkem tot liefdadigheidsinstelling, creëerde het bedeldepot en het vrouwenhuis in Sint-Andries Brugge, het veiligheidspaviljoen in het krankzinnigengesticht in Doornik, de liefdadigheidsschool van Ieper, de boerderij en de werkplaatsen van de liefdadigheidsschool van Sint-Hubertus, de werkplaatsen van de school van Ruysselede, de nieuwe wijk van deze school, de centrale vestiging van Moll, de Kraamkliniek met kleutercrèche in Ukkel.
Toen de dood toesloeg, voltooide men de bouw van de school voor jonge meisjes in Saint-Servais-lez-Namen, de wederopbouw van het Staatsgesticht voor krankzinnige vrouwen in Bergen, evenals de boerderijen van de inrichting van Mesen en de oude school van Ieper, verwoest tijdens de oorlog. Hij was bezig met de voltooiing van een voorbereidend project voor een instelling die bedoeld was om te worden gehospitaliseerd, ter uitvoering van de laatste wensen van MM11" Godtschalck, de oude matrozen van de kust. Zijn naam gegraveerd in de steen van de gebouwen die hij ontwierp, is ook verbonden aan de uitvoering van alle de hervormingen die tijdens zijn carrière werden doorgevoerd op het gebied van penitentiaire wetenschap, liefdadigheid en kinderbescherming.